We cannot know how much talent has been lost for lack of discovery anddevelopment, nor can we assess the magnitude of that loss to our society –the music that was never composed, the medical cure that was neverdiscovered, the political strategy that might have averted a war. Undetectedability is an immense loss to society, the pain borne by the individual isbeyond measure.
Linda Kreger Silverman PhD (Giftedness 101, 2013, p. 2)
Degenen die mij al langere tijd volgen, weten dat ik al langer werk aan een boek over het onderwijs. Toen ik meer dan drie jaar geleden van start ging met een nieuw boekproject en mij onder andere onderdompelde in de pijnpunten ‘van’ en in het huidige onderwijs(systeem), stuitte ik op de hoogbegaafdenproblematiek. Naast mijn eigen ervaringen bleek dit veel omvangrijker dan ik vooraf wist. Ik heb er inmiddels deels mijn werk van gemaakt om verbetering te realiseren in de ontwikkelmogelijkheden voor deze groep kinderen en jongeren. Daar valt heel veel over te zeggen en te schrijven, hetgeen ik ook doe in mijn boek, maar vooruitlopend daarop zie ik dat we echt op een kruispunt staan. Voor de zomer schreef ik een longread artikel over het voltijds hoogbegaafdenonderwijs dat onder druk staat. Op dat moment was het beloofde plan van aanpak van onderwijsminister Dennis Wiersma nog niet bekend. Op 15 juli jl. stuurde Wiersma een brief naar de Tweede Kamer met het plan hetgeen neerkomt op de actuele situatie (verder) in kaart brengen, sessies om kennis te delen, visie opstellen en doenvermogen (wat vrij vaag nog is). Dit allemaal in deze laatste vier maanden van 2022. En dat wordt interessant.
Waarom een kruispunt?
Recentelijk organiseerde de Thema Afdeling Onderwijs & Wetenschap van D66 een drietal colleges over hoogbegaafdheid. In het laatste college wond vooral emeritus professor Ton Mooij zich op over de stand van zaken van het onderwijs aan hoogbegaafden. Wat is er nu eigenlijk de afgelopen vijftig tot misschien wel honderd jaar veranderd op dit terrein?
Het is niet zo dat er niks veranderd is. Er is heel veel onderzoek gedaan, er zijn visies ontwikkeld en getoetst en in de onderwijspraktijk druppelt er steeds meer kennis binnen. Druppelen, want deze kennis kent geen borging in het curriculum van de pabo en lerarenopleiding. Maar ondanks al deze ontwikkelingen weten we heel veel meer, maar doen we nog steeds onvoldoende voor deze doelgroep. Daarom wekt het woordje ‘doenvermogen’ uit de brief van Wiersma ook mijn interesse. Wat gaan we doen wanneer we na dit najaar uitgepraat zijn?
Er ligt nu een kans om echt verandering te gaan brengen. Echt durven te gaan kijken naar wat nu het onderwijs aan hoogbegaafden in de weg staat. Ik som kort de belemmeringen op:
- Belemmerende overtuigingen ten aanzien van de doelgroep: ‘een hoogbegaafd kind is ook een excellente leerling’, ‘wat erin zit, komt er wel uit’, ‘every child is gifted‘, ‘versnellen is niet goed voor de sociale en emotionele ontwikkeling’, ‘eerst moet je het maar laten zien’, enzovoorts.
- De focus op curatief: er moet eerst een probleem zijn, willen er oplossingen komen. René Clarijs schreef al in zijn monsterlijk dikke proefschrift Tirannie in de jeugdzorg (2013): ‘Het jeugdbeleid in Nederland is probleemgericht’. Het is ook een verdienmodel geworden.
- De gemiddelde ontwikkeling van een gemiddeld kind (zover dat überhaupt bestaat) vormt de basis van ons onderwijssysteem dat volledig afgestemd is op de kalenderleeftijd van een kind. Hetgeen doorgaans niet past bij de asynchrone en chaotisch verlopende ontwikkeling van een hoogbegaafd kind.
- De ‘ideologie’ van inclusief onderwijs: in de dertig jaar dat we nu bezig zijn om het speciaal onderwijs af te bouwen en kinderen met ‘special needs’ onder te brengen in het regulier onderwijs, is dat ondanks diverse beleidsinspanningen (WSNS en Passend Onderwijs) niet gelukt. Speciale onderwijs- en ondersteuningsbehoeften vragen om gespecialiseerd onderwijs.
- De lumpsum: doordat geld bedoeld voor onderwijs(voorzieningen) aan hoogbegaafde leerlingen niet geoormerkt is, belandt het op de ‘grote hoop’. Het onderwijs heeft vele uitdagingen en dus worden er keuzes gemaakt – ook binnen de samenwerkingsverbanden. Subsidies kunnen helpen om een impuls te geven aan het versterken van aanbod (ontwikkelgeld) maar om te verduurzamen is er blijvend geld nodig en dus ook geoormerkt geld.
Uiteraard valt er veel meer over te zeggen, te nuanceren en uit te diepen, maar dit zijn toch wel vijf olifanten in de kamer die moeten worden besproken. Optimaliseren van de huidige situatie gaat te weinig oplossen.
De omkering
Ik ben opgeleid als organisatiepsycholoog en inmiddels heb ik ruim twintig jaar ervaring als veranderkundige. ‘Van A naar B veranderen, doe je op de B manier’ is een bekende veranderwijsheid. Om te kunnen bepalen wat de B manier dan is, moet je eerst weten waar je naar toe wilt. Er zijn twee essentiële verandermotieven: van iets af willen (een probleem oplossen) of naar iets toe willen (een perspectief). En wat is dat perspectief dan?
Hoogbegaafde mensen dragen een belofte in zich. Als kind beschikken ze over een groot ontwikkelingspotentieel. Onderwijs vormt een sleutelpositie in het tot wasdom komen van dit potentieel (De Heer, 2019, p. 32). Maar niet op de manier zoals dat nu ingevuld wordt. Echte afstemming op de ontwikkeling van het kind is cruciaal. En deze verloopt onvoorspelbaar, chaotisch en asynchroon. Continu blijven kijken en aanbieden wat er nodig is, is daarin cruciaal.
Wanneer we loslaten wat er nu is aan onderwijs en we een werkelijk nieuw beeld krijgen van hoe het hoogbegaafdenonderwijs eruit kan komen te zien, komt er verandering. Een andere wetmatigheid bij verandering is dat ’the ones who created the problem we are facing, are not the ones to solve it’. Dat betekent vers bloed. Wat zou er gebeuren wanneer we een groep hoogbegaafde jongeren een nieuwe school zouden laten vormgeven? Wat zou er gebeuren als we de expertise van mensen aan de zijlijn van het onderwijs, die als ervaringsdeskundigen nu dagelijks kinderen en jongeren helpen, de ruimte gaan geven?
Terug naar waar ik dit blog mee begon: het citaat van Silverman. Je weet niet wat je mist als het er niet is geweest. Dat geldt voor de maatschappij. Maar de hoogbegaafden zelf weten wel ‘what could have been’. De pijn die zij ervaren omdat hun potentieel, vermogens en talent niet ten volle worden of zijn benut, komt daaruit voort. Zij weten diep van binnen wel wat er mogelijk is. Juist hoogbegaafden beschikken vaak over een grote verbeeldingskracht. Let’s use that.